De Dow sloot dinsdag af, niet in staat om onder het zware gewicht uit te komen van wat nieuwe inflatiecijfers zouden kunnen betekenen voor de bedrijfswinsten in de komende maanden.
En de S&P 500 eindigde voor zijn zesde opeenvolgende handelssessie onder het openingsniveau, iets dat voor het laatst gebeurde in februari 2020.
De Dow Jones Industrial Average daalde 291 punten, of 0,8%, terwijl de S&P 500 0,6% daalde en de Nasdaq Composite 0,5% daalde. Alle drie de indexen waren hoger bij de opening van de markt. De 10-jaarsrente daalde van 1,34% naar 1,29%.
Een zwakker dan verwachte consumentenprijsindex leek enige verlichting te bieden voor de markten, die direct na de publicatie van het rapport hoger waren. De CPI steeg in augustus maand op maand met 0,3%, terwijl de kern-CPI met 0,1% steeg. De verwachting was dat de CPI in augustus met 0,4% zou stijgen, tegen 0,5% in juli. In vergelijking met dezelfde periode vorig jaar steeg de inflatie met 5,3%.
Een belangrijke drijfveer achter de verkoop van dinsdag was dat de lager dan verwachte inflatie een sterk inflatoir beeld maskeerde. Niet alleen was het resultaat slechts iets onder de verwachtingen, maar de prijzen voor vliegtickets en hotels daalden maand op maand met respectievelijk 9,1% en 3,3%. Dat komt deels omdat Covid-19-infecties zich deze zomer in een snel tempo hebben verspreid, wat aangeeft dat die prijzen de komende maanden kunnen stijgen, schreef Andrew Hollenshorst, econoom van Citigroup.
“We blijven tekenen zien dat de inflatiedruk hardnekkiger zal zijn dan Fed-functionarissen of markten verwachten”, zei Hollenhorst.
Ook problematisch: de Producer Price Index, of PPI, stijgt sneller dan de CPI, wat erop wijst dat bedrijven niet al hun hogere kosten aan consumenten hebben kunnen doorberekenen. “[Economen] zagen problemen voor de marges van Amerikaanse bedrijven, vooral omdat de stijging van de producentenprijzen niet werd doorberekend aan de consument”, schreef Edward Moya van Oanda.
Comments are closed, but trackbacks and pingbacks are open.